Interview met: Dirigent, saxofonist & solozanger Jori Klomp

  1. Wat was uw motivatie om met koordirectie te beginnen?

Per toeval. Tijdens mijn middelbare school periode was ik actief met muziek bezig, toen een Duitstalig – Belgisch  koor op zoek was naar een dirigent. Ik was 17 jaar, had nog nooit voor een koor gestaan, zong zelf wel al in een jeugdkoor in Malmedy, maar ik ben de uitdaging aangegaan en ben aangenomen. Zingen zie ik als instrument waarmee je het meest kan raken: puur, direct en oprecht, met name in groepsverband, het verbind.

  1. Wat en/of wie inspireert u?

Wat mij inspireert is hedendaagse moderne koormuziek én ( heel ) oude muziek. Ik heb wat minder met klassieke- en romantische muziek. Ik hou van eerlijk, eenvoud en puurheid; een directe betrokkenheid van de muziek bij je emoties. De eigenheid kunnen en mogen toelaten, de vrijheid om er zelf interpretatie aan te geven.

Wellicht omdat ik zelf countertenor ben, inspireren o.a. Andreas Scholl, David Daniels(countertenoren) mij en Nathalie Stutzmann (alt).

  1. Over welke eigenschappen moet een dirigent beschikken?

Op de 1e plaats over sociale vaardigheden. Daarnaast communicatief open, pedagogisch en een sterke eigen mening hebben waar je achter moet blijven staan. Zangers moeten begrijpen waar je mee bezig bent, wil je ze meekrijgen in het proces. –> vertrouwen creëeren.

Verder muzikale diepgang en een goede stemtechniek. Absoluut belangrijk. Omdat ik zelf zing, ben ik tegen een aantal dingen opgelopen die mij daardoor meer inzicht hebben gegeven hoe een zanger goed te begeleiden. Ik neem ook de tijd goed met het koor in te zingen. Thuis inzingen kan natuurlijk ook, maar dat is anders dan gezamenlijk inzingen. Het geeft je de kans er allemaal weer even in te komen, en de balans te vinden die nodig is. Ik hou niet van noten ‘vreten’. Oefenen waar  op dat moment je focus ligt.

Concentreren, een spiegel voorhouden, focussen.

Naast de ‘veilige; stukken ook nieuwe dingen doen om uit te lokken en zangers vaardiger te maken voor de dingen die ze (nog) niet gewend zijn om te doen.

Als het koor het repertoire kent, dan leg je de lat hoger om de concentratie vast te houden. Zo wordt het geheel naar een hoger plan getild.

Ten slotte het creëren van een eigen klank.

  1. Wat is voor u het meest lastige aan uw vak?

(Sociale) balans binnen de groep creëren. Je hebt te maken met verschillende persoonlijkheden, met verschillende achtergronden die uit verschillende richtingen komen. Om die gelijk te krijgen qua energie en balans is heel lastig. Je bent constant bezig met: wie moet ik intomen, wie uit de tent lokken. Persoonlijke aandacht is heel belangrijk voor het ontwikkelen van goede klank – de inbreng van de eigen identiteit – die weer bijdraagt aan de totale klank. Deze verantwoordelijkheid probeer ik steeds meer bij henzelf te leggen: ze moeten op zoek gaan, in de spiegel durven kijken, etc. Dat eist van mij dat ik open en transparant werk. Transparantie betekent dat leden ook vragen mogen hebben en kunnen stellen. Bij een groot koor gaat zoiets niet. Bij het instuderen van bepaalde werken merk je dat het voor sommige stemmen een opgave is, ook omdat het desbetreffende werk b.v. verder van hen afstaat, of omdat de ligging voor de stem niet prettig is. Het is dan een uitdaging om dat recht getrokken te krijgen. Zingen is een uitdaging omdat je de confrontatie met jezelf moet aangaan wil je het onderste naar boven halen. Ik vind het belangrijk om dat goed te (kunnen) begeleiden. Daar neem ik ook de tijd voor, soms door voor iemand extra tijd vrij te maken.

  1. Welke ontwikkelingen binnen uw vak spreken u aan?

De hoeveelheid nieuwe composities die gemaakt worden is een uitdaging voor mij. Verder zit ik nog niet zo heel lang in het vak.

  1. Welke eisen stelt u aan uzelf?

Goede voorbereiding. Mezelf doelen stellen voor de repetitie. Overdracht. Leden moeten begrijpen waar we aan werken. Ze moeten zich kunnen inleven in de muziek en ik wil grenzen opzoeken. Je moet je koor kennen en stukken uitzoeken waarbinnen ze kunnen werken met hun stem. Structuur bieden, veel overleggen, repertoire kennis/achtergrond

  1. De muziek dicteert de wijze van uitvoering, toch is geen enkele uitvoering hetzelfde. Wat voegt uw persoonlijke visie, cq overtuiging, toe aan het uit te voeren muziekstuk?

Ik ben klankgeorienteerd. Alles gebeurt vanuit klank. Als dat niet goed is, ga ik geen stap verder.

Ik ben niet bang af te wijken van een muzikale tekst of eigen interpretatie toe te voegen, op voorwaarde dat het ten goede komt aan de tekst of de stem.

  1. Hoe ziet het dagelijks leven van een dirigent – in dit geval u – er doorsnee uit?

Bijna elke morgen aan het repeteren met het militair orkest waar ik werkzaam ben . Elke middag in de studio bezig met zelf zingen, repetities voorbereiden en saxofoon spelen. Drie keer in de week repetitieavond én ik ben een fan van extra repetitiedagen, dus dat komt er af en toe ook bij. In de weekenden staan bijna altijd concerten gepland. Daarnaast ga ik na de repetities en in mijn vrije tijd graag met vrienden op stap, musea bezoeken of films kijken. Ontspanning en sociaal contact zijn essentieel :).

DS3_3573

  1. Wat vraagt dit beroep van uw gezin?

Dit vak doet een groot beroep op een flexibele instelling van het thuisfront. De ene keer zijn er kalme/(rustigere/minder drukke) periodes en de andere keer heel intensieve periodes. Heel wisselend. Het is bijna een vereiste dat je directe  omgeving  ook in de muziek werkt om dit op te kunnen brengen en te begrijpen. Ook moet je kunnen ventileren.

  1. Welke aspecten wegen mee bij de afweging al dan niet een bepaald muziekstuk te gaan instuderen en te dirigeren?

Ik werk graag vanuit het eigen repertoireprogramma. Daarnaast kijk ik wat nodig is voor het koor, waar ze wat aan hebben. Als ik vind dat er beter aan de vocalen van het koor gewerkt moet worden, zal ik werk uitkiezen dat ondersteunend is voor dit doel. Goede samenwerking met de muziekcommissie is belangrijk en betrokkenheid vanuit het koor. Op die manier maken we samen deel uit van een proces dat altijd gaande is.

  1. Een koor(lid) is zeer divers qua kunnen, kennen, ambitie en opvatting. Welke inspanning moet u als dirigent leveren om iedereen gemotiveerd op één lijn te krijgen?

Vooral veel ruimte voor eigen inbreng geven en de ruimte laten om zaken ter discussie te stellen. Het vertrouwen winnen van elk koorlid is belangrijk om op één lijn te komen. –> duidelijkheid en structuur bieden is ook nodig.

  1. Wat weegt voor u het zwaarst bij een uitvoering?

De juiste inleving van de zangers m.b.t. de muziek en het meevoeren van het publiek is een must bij de uitvoering. De kunst emoties op te roepen en over te brengen, dan pas ga je genieten.

  1. Hoe bereidt u zich voor op een uitvoering?

Vanaf de 1e repetitie. Hoe meer de uitvoering nadert, hoe lager de druk ligt, omdat de koers al bepaald is en de doelen in een eerder stadium gesteld zijn. Als het repetitieschema goed is opgesteld, komt alles op tijd aan bod. Ik focus niet zo op de uitvoering. Tijdens de repetities moet het besef er bij de zangers zijn waar nog aan gewerkt moet worden. Belangrijk is het vasthouden van de concentratie.

  1. Hoe ervaart u de verantwoordelijkheid van een uitvoering?

Ik ervaar zelf geen druk van verantwoordelijkheid; ben meer gefocust op het delen van genot m.b.t. het werk dat we samen verrichten. De aandacht vestigen op al het goede dat tijdens een uitvoering gestalte krijgt.

  1. Directie is toch een eenzaam vak; hoe reflecteert u uw eigen werk?

Die eenzaamheid ervaar ik niet, want ik wissel constant uit met de zangers. Je staat soms wel alleen in de stappen die je zet, of de beslissingen die je neemt. Grote solisten, die zijn eenzaam, zitten veel alleen in hun hotelkamer rondom de uitvoeringen en rondom het repetitieproces zijn ze alleen in hun studio aan het repeteren. Ik wissel voortdurend uit.

  1. Er zijn weinig beroepen waar men zoveel applaus krijgt na een prestatie; wat doet dat met u?

Wisselend en afhankelijk van de situatie. Op zich is applaus iets dat er bij hoort; de enige manier waarop het publiek dankbaarheid kan tonen. Heel waardevol. Aan het applaus hoor je wat het met mensen doet, of het een vorm van beleefdheid is of dat het dieper gaat. Gisteren ( 22.11.2015) dirigeerde ik een koor voor het laatst, nadat ik er 7 jaar mee samengewerkt had. Eigenlijk omvatte deze periode mijn hele volwassen-worden. Het applaus deed me veel; het ontroerde me.

  1. Wat zou u uw koorleden willen meegeven?

Leer hoe je stem je dichter bij jezelf en bij je lijf kan brengen. Betrek dat er zo goed mogelijk bij. Ik denk hierbij met name aan de Lichtenberg methode. De verbinding van muziek met lichaam en geest. Ik vind het leuk de spelregels van de muziek mee te geven; met diepgang en balans aan de muziek werken. Ook is het belangrijk dat ze weten dat ik dankbaar ben voor alles wat ze hebben gegeven.

  1. Wat zou u willen adviseren aan jonge mensen die willen starten met de opleiding koordirectie?

Hou je vooral ook veel bezig met de zangstem, niet alleen met de slagtechniek. Veel autodidact. Directie zit, meer dan bij andere hoofdvakken, in je bloed, of niet. Je kunt het ontwikkelen,. Zelf heb ik geen directie gestudeerd, uiteraard wel lessen gevolgd, er zijn wel plannen omtrent het studeren.

~ Door Marjo Noordzij,
Februari, 2016

Interview met: Dirigent Anton Kropivesk

Interview met: Dirigent Anton Kropivsek
Dirigent, arrangeur, componist

Al bijna 40 jaar is hij als dirigent in de koorzang bijzonder actief. Tijdens en na zijn conservatoriumopleiding te Maastricht heeft Anton zich ontwikkeld als een veelzijdig musicus: docent, componist, arrangeur en uiteraard dirigent. Hij dirigeerde en dirigeert nog steeds diverse koren.
In 2003 behaalde Anton met zijn mannenkoren Oranje uit Schinveld en het Venray’s Mannenkoor respectievelijk de 1e en 2e plaats in de hoogste categorie tijdens het Nederlands Mannenkoorconcours te Zutphen. Met het Venray’s Mannenkoor werd hij in de hoogste categorie tijdens het Nederlands Mannenkoorconcours te Zwolle in april 2014 wederom landskampioen.
Hij leidde meerdere malen koorwerken met orkestbegeleiding, zoals de uitvoering van Messe de Solenelle van Gounod. Het gemengd koor ‘Crescendo’ uit Doenrade en het orkest ‘Symphonic Impulse’ openden in de Pancratiuskerk te Heerlen de dag van de blaasmuziek 2003. In december 2004 leidde hij de première van het kerstoratorium van de Maastrichtse componist Jean Lambrechts, uitgevoerd door het Limburgs Symfonie Orkest en het Venray’s Mannenkoor.
In juli 2005 tijdens het WMC te Kerkrade werd de samenwerking tussen fanfare ‘Eensgezindheid’ uit Maasbracht, John Bröcheler en Anton’s vocaal ensemble The Anthony Singers bekroond met de wereldtitel in de concertafdeling.

Aan de muziekscholen in Heerlen en Maastricht gaf hij luistercursussen en in Heerlen doceerde hij ook het vak koorscholing. Voor zijn cursisten ontwikkelde hij een methodiek ‘Koorscholing voor de koorzang’. Vóór de concerten van het Limburgs Symfonie Orkest (LSO) verzorgde hij inleidingen. Als muziekdocent was hij o.m. verbonden aan het Graaf Huyn College te Geleen.
Momenteel is Anton Kropivsek dirigent van gemengd koor ‘Crescendo’ te Doenrade, zangvereniging ‘Oranje’ te Schinveld, het Venray’s Mannenkoor, Koninklijk Tilburgs Mannenkoor St. Caecilia en het kerkkoor St.Josef te Bocholtz. Ook is hij artistiek leider en dirigent van het gemengd vocaal ensemble Canto Rinato, een 20-tal zangers, die zich toeleggen op de uitvoering van exclusieve religieuze en profane koormuziek van met name hedendaagse componisten en arrangeurs.
Op 14 September 2014 werd hem de Limburgse Koorprijs van de VNK Limburg

1. Wat was uw motivatie om met koordirectie te beginnen?

Ik werd van het ene op het andere moment plotseling koordirigent, toen mijn privéleraar zijn koormap en daarbij tegelijkertijd zijn koor aan mij overdroeg. Dat was goed voor mijn ontwikkeling als schoolmusicus zo was zijn redenatie

2. Wat en/of wie inspireert u?

Omdat ik nooit een vakopleiding koordirectie gevolgd heb, keek – en kijk – ik naar de slagtechniek van topdirigenten: Leonard Bernstein, Bernard Haitink, George Solti, Claudio Abbado, Sergiu Celibidache om maar enkele dirigenten te noemen. Ik had het voorrecht onder dirigent Piet Stalmeier in het harmonie orkest van het Maastrichtse conservatorium te mogen spelen. Dhr. Stalmeier was een enorme inspiratiebron!

3. Over welke eigenschappen moet een dirigent beschikken?

Een welhaast perfect muzikaal gehoor is eerste vereiste! Behalve dat hij slagtechnisch een partituur moet aankunnen, moet hij in zijn dirigeerbewegingen een duidelijke muzikale visie kunnen overbrengen. Over een zuiver en prettig klinkende zangstem beschikken. Met veel enthousiasme leiding geven en zijn zangers weten te motiveren.

4. Wat is voor u het meest lastige aan uw vak?

Mensen afwijzen, die zich heel enthousiast als koorzanger komen melden, maar niet over voldoende muzikale capaciteiten beschikken

5. Welke ontwikkelingen binnen uw vak spreken u aan?

De ambitus voor alle stemmen in de partituren voor mannenkoor is vergroot; daardoor ontstaat een totaal andere klankkleur binnen de mannenkoorzang. Het kleurenpalet in recente koorcomposities is ver verwijderd van de 20131221-EJC-2013-Anton-Kropivsek-199x300
traditionele drieklank, een uitdagende ontwikkeling voor zangers èn publiek.

6. Welke eisen stelt u aan uzelf?

Het kan nooit goed genoeg zijn, altijd gaan voor perfectie; uiteraard naar de mogelijkheden die jouw koor heeft.

7. De muziek dicteert de wijze van uitvoering, toch is geen enkele uitvoering hetzelfde. Wat voegt uw persoonlijke visie, cq overtuiging, toe aan het uit te voeren muziekstuk?

Tekstbeleving en de muziek achter de noten vormen de extra dimensies.

8. Hoe ziet het dagelijks leven van een dirigent – in dit geval u – er doorsnee uit?

Naast mijn wekelijkse 6 repetities ben ik ook overdag altijd bezig: op zoek naar interessante nieuwe literatuur, het schrijven van een compositie of arrangement, het opstellen van een concertprogramma cq repetitieschema, het bijwonen van een vergadering, scholing, cursus etc.

9. Wat vraagt dit beroep van uw gezin?

Met de agenda van mijn verenigingen wordt altijd rekening gehouden bij de planning van gezinsactiviteiten. Mijn gezin is daarmee opgegroeid, mijn vrouw en kinderen zijn ook actief in het verenigingsleven.

10. Welke aspecten wegen mee bij de afweging al dan niet een bepaald muziekstuk te gaan instuderen en te dirigeren?

De moeilijkheidsgraad van de compositie, de stijl waarin het werk geschreven is, de tijd cq stijlperiode waaruit het afkomstig is; past het werk bij een gekozen thema.

11. Een koor(lid) is zeer divers qua kunnen, kennen, ambitie en opvatting. Welke inspanning moet u als dirigent leveren om iedereen gemotiveerd op één lijn te krijgen?

Over het algemeen schaart men zich achter de visie en muzikale keuzes van de dirigent, als deze maar duidelijk zijn. Een goed functionerende muziekcommissie kan hier ook een motiverende rol spelen. Deze commissie vormt een afspiegeling van het koor en geeft de dirigent ruggensteun, mocht hij die nodig hebben.

12. Wat weegt voor u het zwaarst bij een uitvoering?

Mooi aansluitende repertoirekeuze, zuiver gezongen programma, muzikaal verantwoorde uitvoering.

13. Hoe bereidt u zich voor op een uitvoering?

Het concertrepertoire plaats ik in een repetitieschema, dat ik nauwgezet volg; aan het einde van de voorbereiding gaat het koor het podium op met het positieve gevoel en zelfverzekerde houding er een mooie uitvoering van te maken.

14. Hoe ervaart u de verantwoordelijkheid van een uitvoering?

Door een nauwkeurige voorbereiding ervaar ik absoluut geen druk. Van beide kanten – koor en dirigent – bestaat er chemie en vertrouwen op een goede afloop.

15. Directie is toch een eenzaam vak; hoe reflecteert u uw eigen werk?

Ik heb vaak aan concoursen meegedaan en de juryrapporten gaven mij feedback; tijdens concerten vergelijk ik de prestaties van collega’s met die van mijn eigen koren; ik ben nooit opgehouden van topdirigenten en klasse ensembles te leren en ga nog steeds regelmatig naar korenfestivals en concoursen. In de keuken kijken van collega’s kan heel boeiend en leerzaam zijn.

16. Er zijn weinig beroepen waar men zoveel applaus krijgt na een prestatie; wat doet dat met u?

Natuurlijk is applaus een bevestiging van je prestatie, maar zelf weet je, dat het altijd beter kan en dus streef je een volgende keer naar een nog beter resultaat.

17. Wat zou u uw koorleden w illen meegeven?

Interesse tonen naar andere koren om daar zelf beter van te worden; zo ook deelname aan workshops en scholing.

18. Wat zou u willen adviseren aan jonge mensen die willen starten met de opleiding koordirectie?

Zo vroeg mogelijk de praktijk in gaan en je zo breed mogelijk laten opleiden.

~ Door Marjo Noordzij,
November, 2015

Interview met: Dirigent Emmanuël Pleijers


emmanuel_pleijers01
Emmanuël Pleijers studeerde kerkmuziek, Gregoriaans, schoolmuziek, piano, koor- en orkestdirectie aan de Conservatoria van Luik en Maastricht. Hij nam deel aan diverse masterclasses en werd in 1987 laureaat van een practicum orkestdirectie bij het LSO.

Hij verzorgde diverse koorinstuderingen voor het LSO, het Groot Omroepkoor en het Maastrichts Conservatorium.

Hij verzorgde bij het Groot Omroepkoor o.a. de koorinstudering van Mozarts Requiem voor Jaap van Zweden, Haydns Schöpfung voor Frans Brüggen en het Requiem van Fauré voor Shlomo Mintz.

Aan de Opéra Royal de Wallonie assisteerde hij Patrik Baton bij La Traviata en Don Pasquale.

Hij was koordirigent bij de volgende producties van Opera Zuid:
L’amour des trois oranges, Don Giovanni, Cavalleria Rusticana & Pagliacci, Madama Butterfly, Die Entführung, Cosi fan Tutte, Carmen, en Macbeth waarbij
hij tevens assistentdirigent van Jun’Ichi Hirokami was.

Bij Opéra Comique Maastricht dirigeerde hij Les Saltimbanques van Louis Ganne en Les Cloches des Corneville van Robert Planqette.

In het kader van het Euriade festival dirigeerde hij in Eupen (B)
La tragédie de Carmen van Marius Constant.

Hij doceerde koordirectie aan de muziekschool te Beek en bij de SNK, thans Unisono te Utrecht. Als bestuurslid van de Diocesane Nederlandse St. Gregorius vereniging behartigde hij de belangen van de kerkmuziek.

Hij is dirigent van de Heerlense Oratoriumvereniging, het Koninklijk Mannenkoor Cecilia 1837 uit Vaals en enkele andere koren.
Bij de Heerlense Oratoriumvereniging dirigeerde hij meer dan 30 oratoria o.a.:
Matthäus Passion – J.S.Bach / G.Ph. Telemann, Die Schöpfung – J. Haydn,
Messa di Gloria – G. Puccini, Messiah, Samson en Judas Maccabeus –
G.F. Händel, Requiem – G. Fauré / M. Duruflé, Gloria – F. Poulenc.
De Elias van F. Mendelssohn-Bartholdy,  A child of our Time van M. Tippett
en het Requiem van G. Verdi.

Hij dirigeerde de première van Hendrik Andriessens “De veertien Stonden”               

Dit oratorium werd, voor het éérst sinds de herontdekking in 1978, onder zijn leiding weer helemaal uitgevoerd, in de originele bezetting.

 

  1. Wat was uw motivatie om met koordirectie te beginnen?

Als 17-jarige werd ik gevraagd om een kerkkoor te dirigeren. Toen is alles begonnen. Daarna ging het in een stroomversnelling verder. Samen zingen is het mooiste wat er is. Samen spreken levert al gauw discussies maar met zingen wordt je één van adem, één van stem en één van geest. Prachtig toch!

 

  1. Wat en/of wie inspireert u?

Er zijn altijd musici die mij geïnspireerd hebben en nog steeds inspireren. Het waren met name mijn conservatorium docenten o.a. Tjeu Heijltjes(piano). Verder zijn het de dirigenten Sergiu Celibidache, John Eliot Gardiner, en Claudio Abbado. Gek genoeg dus géén koordirigenten……waarschijnlijk omdat mijn voorliefde voor het dirigeren begonnen is met symfonische muziek van Beethoven en Bruckner en opera’s van Verdi.

 

  1. Over welke eigenschappen moet een dirigent beschikken?

Allereerst moet je een breed gevormd mens zijn en daarnaast moet je je vak door en door beheersen.
Wat betreft het eerste hoe meer mens je bent, hoe meer talen je spreekt hoe meer culturen je kent, hoe beter je kunt omgaan met en invulling kunt geven aan muziek.
Wat betreft het tweede je moet erg goed kunnen analyseren zowel mensen, processen bij het musiceren als muziek “an sich”.
Bij muziek maken moet je de essentie van de muziek te begrijpen. Dan weet je ook welke noot(of noten)er belangrijk zijn en waarom dat juist die noten die lading moeten krijgen. Die essentie moet je dan in een natuurlijke gestiek kunnen omzetten, die voor iedereen begrijpelijk is. Het mooiste vind ik altijd bij een (orkest) repetitie met een onbekend ensemble waarbij je met je gestiek precies duidelijk kunt maken hoe men moet musiceren.
Daarnaast moet je natuurlijk over een goed gehoor en een goed gevormde stem kunnen beschikken.
Andere technische zaken zijn te leren en dat hoort bij het vak. Zie het zoals een gezel die begint met het maken van enkele opdrachten en uiteindelijk doorgroeit tot meester.
Het is een lange weg die je moet gaan.

 

  1. Wat is voor u het meest lastige aan uw vak?

Het wachten voor een concert.

emmanuelpleijers_3

  1. Welke eisen stelt u aan uzelf?

De allerhoogste. Als ik het niet kan, kan ik het mijn koor/orkest zeker niet leren.

 

  1. De muziek dicteert de wijze van uitvoering, toch is geen enkele uitvoering hetzelfde. Wat voegt uw persoonlijke visie, cq overtuiging, toe aan het uit te voeren muziekstuk?

Dit zijn eigenlijk een paar vragen om met de eerste te beginnen inderdaad geen enkele uitvoering is dezelfde en dat is ook maar goed anders waren we computers of machines.
Elke keer spelen er andere emoties, omstandigheden, zijn er andere temperaturen, luchtvochtigheden, en andere energievelden om ons heen. Dus alleen daardoor al is geen enkele uitvoering hetzelfde.
Wat betreft het tweede ik probeer eerst altijd de essentie van de compositie of de bedoeling van de componist te bepalen. Als je die weet en kunt toepassen dan kun je zelf alle energie geven aan de uitvoering en gaat het werk stralen zoals de componist bedoeld heeft. De ene keer lukt dit meer of beter dan de andere keer maar zolang je maar blijft zoeken zul je ook de weg vinden.
Ik voeg niets toe aan wat niet bedoeld is met muziek. Ik probeer te laten weerklinken zoals ze bedoeld is. (natuurlijk rekening houdend met je klanklichaam)

 

  1. Hoe ziet het dagelijks leven van een dirigent – in dit geval u – er doorsnee uit?

Allereerst het is nooit doorsnee want niet één dag is hetzelfde. Ik heb toch al gauw ruim 200 repetities en uitvoeringen per jaar. ’Morgens studeren, voorbereiden van repetities, solisten audities laten doen en de administratie. ’s Middags is meestal voor het gezin en ’s avonds musiceren.

 

  1. Wat vraagt dit beroep van uw gezin?

Veel! Het heeft een behoorlijke impact op ons gezinsleven. De hele dagindeling wordt gemaakt rondom mijn werkzaamheden. Met name in het weekend, bij de concerten, is onze dagindeling nogal onregelmatig.

 

  1. Welke aspecten wegen mee bij de afweging al dan niet een bepaald muziekstuk te gaan instuderen en te dirigeren?

Heel divers: allereerst de mogelijkheden van je koor, geld, ruimte, tijdstip, thema en heel soms ook mijn eigen voorkeur maar ik laat het vooral afhangen van de mogelijkheden van de koorzangers.

 

  1. Een koor(lid) is zeer divers qua kunnen, kennen, ambitie en opvatting. Welke inspanning moet u als dirigent leveren om iedereen gemotiveerd op één lijn te krijgen?

Gewoon je werk goed doen. Als je overtuigd bent van het werk dat je gaat uitvoeren, lukt het ook om de zangers mee te krijgen. 100% overtuigen is vaak lastig maar je hebt altijd mensen die nou eenmaal niet van het een dan wel het ander werk houden. Verschillen in smaak blijven bestaan en dat is ook maar goed.

 

  1. Wat weegt voor u het zwaarst bij een uitvoering?

Moeilijke vraag of toch ook niet: denk het juiste tempo, als dat goed is valt alles op z’n plaats.

 

  1. Hoe bereidt u zich voor op een uitvoering?

Vroeger ging ik uren een partituur doorlezen en nog eens door dirigeren op de dag van een uitvoering. Nu kijk ik soms nog een paar minuten naar die punten die lastig zijn voor het koor of orkest en verder zorg ik ervoor dat ik goed uitgerust ben en doe gewoon mijn dingen die ik wil doen.

 

  1. Hoe ervaart u de verantwoordelijkheid van een uitvoering?

Ofschoon ze groot is ervaar ik het als heel vanzelfsprekend. Die verantwoording hoort er gewoon bij. Ik ben gewoon met muziek bezig, denk er verder niet aan.

 

  1. Directie is toch een eenzaam vak; hoe reflecteert u uw eigen werk?

Dat ligt er maar aan. Ik ervaar het niet als eenzaam; je doet het musiceren altijd samen. Natuurlijk het voorbereiden doe je alleen, vaak in stilte, maar dat hoort er gewoon bij.
Het applaus zegt meestal genoeg. Verder zijn het soms meningen van publiek en collega’s maar meestal weet ik zelf wel hoe goed een concert was of niet.

 

  1. Er zijn weinig beroepen waar men zoveel applaus krijgt na een prestatie; wat doet dat met u?

Het mooiste moment van een concert is als het afgelopen is………. Tijdens een concert ben je altijd bezig. Je geniet zeker maar na afloop, als alles geweest is, het meest. Applaus is natuurlijk heerlijk maar het gaat om de muziek die laat ons genieten.

 

  1. Wat zou u uw koorleden willen meegeven?

Muziek kan je iets geven wat geen enkele andere kunstvorm kan. Geniet er van!

 

  1. Wat zou u willen adviseren aan jonge mensen die willen starten met de opleiding koordirectie?

Ontwikkel je breed, leer daarnaast talen en het vak dirigeren.
Musiceer veel. Luister en kijk naar, andere muziek en dirigenten.

 

~Door Marjo Noordzij,
September, 2015